Krijgt jouw vader deze ook nog een keer?
Wat Stolpersteine/struikelstenen zijn, hoef ik u eigenlijk niet uit te leggen. Ze zijn ontworpen door de Duitse kunstenaar/beeldhouwer Gunther Demnig (1947). Het zijn herdenkingssteentjes van 10 cm bij 10 cm met een messing bovenlaag, die sedert 1992 worden gelegd in het trottoir vòòr het huis waar het slachtoffer van WO II en/of het nationaal-socialisme voor het laatst vrijwillig verbleef. Deze struikelsteentjes heten zo omdat men in figuurlijke zin er met het hoofd en het hart over struikelt; men houdt åthe-instituut produceert Alexander Stukenberg, de bestuurder van die stichting, met toestemming van Demnig ook die stenen, met name voor de aanvragen uit de Benelux. Ook in vele andere regio en steden bestaan zulke stichtingen. Sommige van die stichtingen beperken zich tot alleen Joodse slachtoffers; dat wordt bij oprichting bepaald en in de statuten vastgelegd. Waar (nog) niet zulk een stichting bestaat, helpt veelal de Amsterdamse stichting.
Wat is het verhaal van APW van der Lugt?
Mijn vader Anton is geboren in Rotterdam in 1903 als oudste zoon van een Rotterdamse industrieel. Hij trouwde op 28-jarige leeftijd met de oudste dochter van een Tilburgse wollenstoffenfabrikant, mijn moeder. In de Tweede Wereldoorlog maakt hij deel uit van het verzet, met dien verstande dat hij niet met een mitrailleur onder zijn jas liep maar wel met illegale geschriften, onder meer het blad Christophoor waarin hij ook had geschreven. Daarnaast maakte hij deel uit van het ideëel verzet - een denktank zouden we dat nu noemen - een gemêleerde groep (“Europeese Actie” genoemd) van wisselende personen van zeer uiteenlopende sociale, politieke en religieuze signatuur, die onder leiding van Dr H.D. Salinger (een Duitse Jood die sedert 1937 naar Nederland was uitgeweken en werkte op het Ministerie van Economische Zaken) zich beraadde hoe het met Nederland en Europa moest gaan als de Duitsers eenmaal waren overwonnen. “Nachkriegsplanung” heette dat. Dat was bepaald ”deutschfeindlich”, en het gebeurde dan ook in het uiterste geheim. Hij is niettemin verraden want toen hij in de nacht van 20/21 augustus thuis (dat is Park Leeuwensteijn nr 5 te Voorburg) door de SD werd gearresteerd, werd onmiddellijk een greep gedaan in zijn boekenkast, precies daar waar zijn gecamoufleerde aantekeningen waren verborgen.
Terzijde:
Van Hiltje Wuite – Harmsma vernam ik dat in de brieven van haar vader, Willem Harmsma, - die ook deel uit heeft gemaakt van de groep van Salinger, overigens net als Wim Verkade, een goede vriend van mijn vader - een aantekening van 24 augustus 1944 was aangetroffen, luidende: “De laatste dagen is ‘t een beetje onrustig geweest omdat er deze week een vrind van me gearresteerd is.
‘s Avonds tegen tienen liepen we samen naar huis en om half elf werd hij al gebeld. Tegelijk was er weer een huiszoeking bij een ander (Mr Verkade), die gelukkig al een hele tijd van huis is.”
Daar schrijft ze bij: “Het staat er niet, maar dit moet bijna wel op je vader slaan. En het ontroert me als ik dus vermoed dat ze dus op die avond nog samen zijn opgelopen.”
Op 3 juni 1945 schrijft Harmsma dat ze op 14 april 1945 hebben vergaderd – in de aanwezigheid van o.a. Verkade - over een mogelijke oprichting van de Nederlandse Volksbeweging na de oorlog. En ook: “De kring moet wel nog wel wat uitgebreid. Nu Anton van der Lugt er niet meer is moeten er andere katholieken in”.
Hiltje Wuite – Harmsma heeft zo een belangrijke rol gespeeld bij mijn “Vatersuche”. Ik kende haar in het geheel niet, maar zij stuurde mij in mei 2012 per e-mail een foto van mijn geboortekaartje uit het archief van haar vader met de vraag: “Ken jij of ben jij deze boreling?” Dat was aanleiding voor vele verdere contacten.
Zo heeft zij ook nog een doorslaggevende rol gespeeld bij de “ontdekking” van Hanneke Gelderblom – Lankhout als het Joodse meisje dat tijdens de bezetting een poosje bij ons in huis ondergedoken is geweest. Maar dat is weer een ander verhaal!
Hij is dus meegenomen door de SD, en mijn moeder heeft helemaal niets meer over of van hem gehoord en wist volstrekt niet waar hij verbleef, totdat zij op 18 november 1944 op de SD Aussenstelle in Den Haag op brute wijze te horen kreeg, dat hij in Neuengamme al bijna een maand eerder, namelijk op 26 oktober 1944 (nu precies 79 jaar geleden) was overleden. Al die tijd was hij gevangene in achtereenvolgens de gevangenis in Scheveningen (eufemistisch het “het Oranjehotel” geheten), KZ Herzogenbusch oftewel Kamp Vught, KZ Sachsenhausen, en tenslotte KZ Neuengamme.
Zij bleef als weduwe achter met 5 jonge kinderen, en de Hongerwinter moest nog komen. Ik was de jongste, toen 1 jaar oud. In ons gezin werd er niet over mijn vader gesproken; dan zou mijn moeder gaan huilen, en welk kind wil dat nou? Pas zo ongeveer 40 jaar geleden (veel te laat dus) begon ik me af te vragen wie die Anton van der Lugt nu was. “Vatersuche” heet dat. Na uitvoerig en moeizaam onderzoek heb ik uiteindelijk voor de familie een klein boekje over hem kunnen schrijven met de informatie die nog beschikbaar was.
Om hem niet te vergeten. Want pas als er niet meer over een persoon wordt gesproken, is hij echt overleden.
“Krijgt jouw vader deze ook nog een keer?”
Dat mailde de jongste zoon Gijs, de zoon van van Ben van der Lugt hem op zaterdag 1 april 2023 om 11.15 uur. Hij had een bericht gezien van een connectie van hem op LinkedIn, dat toonde een foto van een Stolperstein geplaatst in Rotterdam inzake een familielid, een niet-Joodse verzetsstrijder, overleden 22 april 1942 in Neuengamme.
Voor mij aanleiding die dag nog mij in verbinding te stellen met Jos Engels. Dat geschiedde vervolgens heel vaak, zowel per mail als per telefoon.
Wie is Jos Engels? Hij is lid van de Historische Vereniging Voorburg en lid van de werkgroep Voorburgs Verteld Verleden. Met hem kwam ik al in 2013 in contact door Paul van der Lugt, een verre neef, woonachtig te Lommel, België. Jos wilde nadere informatie hebben over mijn vader wiens naam was vermeld op het monument “Vrede en Vrijheid” dat in 2007 werd onthuld in het Sytwendepark te Voorburg. In mei 2015 is het boek “70 jaar Vrede en Vrijheid” verschenen onder auspiciën van de Historische Vereniging Voorburg waarin de namen van de op dat monument genoemden, een gezicht en een verhaal hebben gekregen. Jos schreef diverse artikelen daarin, waaronder op bladzijden 221 – 223 een stuk over mijn vader en zijn rol in het verzet. Mijn inmiddels overleden zus Ciel was met haar zoon Rolf bij de uitreiking op 9 mei 2015. Ik was verhinderd helaas wegens ziekenhuisopname.
Reeds snel nadat ik die mail van Gijs had gekregen, wendde ik mij dus tot Jos, met de vraag of er in Voorburg of omstreken misschien een stichting was die zich hiermee bezig hield. En ja, er is een stichting met dit doel in Leidschendam-Voorburg. Echter die Stichting, en de daaraan gekoppelde Werkgroep, waar Jos deel van uitmaakt, kan zich statutair slechts bezighouden met het (doen) plaatsen van struikelstenen uitsluitend voor Joodse slachtoffers, en (nog) niet voor andere oorlogsslachtoffers. Dat is een standpunt waarvoor begrip en respect moet worden opgebracht. Daarmee vallen onder meer verzetsstrijders dus vooralsnog buiten de scope van de Leidschendam-Voorburgse Stichting.
Wel attendeerde hij mij op die (min of meer landelijke) Stichting Stolpersteine in Amsterdam, en ook op een alternatief, een blauw plastic plaquetteplaatje, waarvoor overigens ook de toestemming van de gemeente nodig is. Ook hier is de instemming (geen toestemming) gewenst van de huidige bewoners van het pand Park Leeuwensteijn 5 te Voorburg, te weten: Han Kalfsbeek en Rachel Vos, zo gaf Jos mij dat op. Dit alternatief kon in onze ogen echter geen genade vinden.
Maar als privé-persoon bood Jos mij nog wel alle hulp en ondersteuning aan. Nou, dat heeft hij geweten!
Vervolgens heb ik een brief geschreven (via Stichting-Stolpersteine.nl) aan Alexander Stukenberg, verantwoordelijk voor de coördinatie & productie ervan in Benelux en bestuurder van de Stichting te Amsterdam.
Nagenoeg tegelijkertijd heb ik mij gewend tot Han Kalfsbeek, en hem om instemming gevraagd voor de plaatsing van de struikelsteen vlak vòòr zijn huis. Van hem kreeg ik een uitermate positieve reactie, oprecht hartverwarmend!
(En het toeval wil dat Jos Engels woont aan het Oosteinde in Voorburg en wel zodanig dat zijn achtertuin grenst aan de achtertuin van Han Kalfsbeek! Zij kennen elkaar dus.)
Jos deelde mij ondertussen mee dat ik de te bestellen steen desgewenst wel naar zijn huisadres kon laten sturen om met de gemeente te zorgen dat deze stevig in de grond wordt verankerd; zo is geschied.
Niets stond mij dan ook meer in de weg om (het was inmiddels 20 april geworden) bij de gemeente Leidschendam/Voorburg een vergunning aan te vragen “voor het plaatsen van een voorwerp op de weg”. Het bewijs van instemming van Han Kalfsbeek heb ik daaraan toegevoegd.
Op diezelfde dag heb ik Alexander dan ook gevraagd de Stolperstein voor mij te produceren.
Het was mij aanvankelijk onbekend hoeveel “vrijheid van tekst” ik op die Stolperstein had. Enige voorbeelden had ik wel gezien, en het leek mij verstandig zo veel als mogelijk daarbij aan te sluiten. Vandaar ook het gebruik van het woord “vermoord”. Dat verdient een toelichting.
Bij onze bezoeken aan Neuengamme mochten wij ook de “Totennachweis über Häftlinge” inzien, waarin staat vermeld dat mijn vader op 26 oktober 1944 om 08.00 uur is overleden aan een infectie. Maar ter plaatse werd ons erbij verteld dat we dit met een korrel zout moesten nemen, want bij de vermelding van de doodsoorzaak destijds werd maar wat verzonnen. Maar uitputting en ontberingen zullen in elk geval een belangrijke rol hebben gespeeld. En het gebruik van het woord “vermoord” is toch niet te veel gezegd als een gezonde man van 41 jaar na twee maanden overlijdt dankzij het onmenselijke regime in de drie concentratiekampen, zoals we daar nu van weten?
Op 5 juni jl heeft Jos mij aangegeven dat de struikelsteen voor mijn vader bij hem thuis is bezorgd en wacht op plaatsing.
Daarna hebben we helaas even moeten wachten op de reactie van de gemeente Leidschendam-Voorburg, maar op 25 september kwam het verlossende bericht dat de plaatsing kan geschieden.
Dus dit om hem niet te vergeten.
Je blijft in leven zolang je in de herinnering van anderen voortleeft. Het is dan ook de plicht van de overlevenden om getuigenis af te leggen, om er voor te zorgen dat noch de doden vergeten worden, noch de gebrachte offers onbekend blijven. De nieuwe burgemeester Vroom van Leidschendam-Voorburg wees in zijn 4 mei-toespraak dit jaar Stolpersteinen aan als de zichtbare elementen in het streven naar een situatie van ‘nooit meer oorlog’. Het gevaar van verwerpelijke ideologieën, dictatoriale regimes en schendingen van mensenrechten is immers ook nu nog hoogst actueel.
Wellicht kan het ook leiden tot de hoopgevende gedachte dat aan hem, Anton van der Lugt, die uitgeput of vermoord is, niet voor altijd het zwijgen is opgelegd.
Daarom deze Stolperstein.
De steen is geplaatst op donderdag 26 oktober 2023.
Met dank aan: Ben van der Lugt, Leeuwarden