Wilhelmus van der Lee 1896-1957
Wilhelmus van der Lee is geboren 13 december 1896 te Herpen, op 14 december wordt hij bij de burgerlijke
stand ingeschreven in de gemeente Herpen door Johannes van der Lee (Vader) 36 jaar en kleermaker te Herpen.
Wilhelmus is rond 21:00 uur geboren in het huis staande aan de Kom A nummer 23. Getuigen zijn Antonius Peters
62 jaar, landbouwer te Herpen en Adrianus van den Tillaart 53 jaar, linnenwever te Herpen. Hij huwt op
19 augustus 1931 zijn volle nicht Antonetta Johanna van der Lee. Wilhelmus leeft een bewogen leven tot
hij op 6 september 1957 te ’s-Hertogenbosch in het Groot Ziekengasthuis staande aan de Nieuwstraat komt
te overlijden. Wilhelmus is waarschijnlijk aan hartfalen of iets met de longen overleden.
Het gezin waarin Wilhelmus opgroeit
Het gezin van Johannes van der Lee, RK, kleermaker van beroep en gehuwd met Hermina Wilms vestigt
zich op 1 mei 1906 in Herpen “Molenveld” Kom B nr 119a, komende vanaf Kom A nr 23. Op 20 september 1907
verhuisd het gezin naar Huisseling waar het zich op 25 september 1907 inschrijft in de gemeentelijke
basisregistratie.
Het gezin van Johannes bestaat op dat moment uit de volgende personen;
• Johannes van der Lee, zijn vader
• Hermina Wilms, zijn moeder
• Wilhelmus van der Lee
• Antonius van der Lee
• Theodorus van der Lee
• Petrus Johannes van der Lee
• Hermina Catharina van der lee
Wilhelmus vertrekt 14 juli 1911 uit het gezin naar Neerbosch gem. Nijmegen en woont in bij de familie van Druten aan de Dorpstraat 2. Hier wordt genoteerd dat Wilhelmus “melkknecht” van beroep is. 13 augustus 1912 keert hij weer bij zijn ouders terug. Op 23 oktober 1912 verhuisd Wilhelmus naar Ubbergen bij Nijmegen om vervolgens op 1 februari 1913 weer terug te gaan naar zijn ouders. Wilhelmus’ leeftijd is tijdens deze bewegingen 14,5 (in 1911) – 16 jaar (in 1913). Wilhelmus was dus een jonge knul die- om wat geld te kunnen verdienen- naar elders vertrok. Bij terugkeer wordt als beroep “Zonder” genoteerd.Tijdens de 1e wereldoorlog op 1 december 1914 volgt er weer een registratie in Herpen op Kom B nr. 60, Wilhelmus wordt als “RK” “zonder” beroep geregistreerd. Achter deze registratie wordt gemeld dat hij op 29 november 1915 is vertrokken naar Eindhoven Paradijslaan 16, waar hij een kamer betrekt en vermoedelijk als
sigarenmaker te werk wordt gesteld. Vanaf hier neemt het leven van Wilhelmus een drastische wending waarvoor hij eerst op de blaren zal moet zitten maar hem later zeker geen windeieren zal leggen. Wilhelmus is in 1915 nog net geen 19 jaar oud. Tijdens zijn registratie in Eindhoven wordt genoteerd dat Wilhelmus “landbouw-arbeider”
van beroep is.
Antonetta Johanna van der Lee
Antonetta Johanna begroet ons op 26 augustus 1904 om 12:00 te Orthen Wijk K nr. 19. Op 27 augustus 1904
wordt ze door haar vader Henricus (Driek) van der Lee aangegeven bij de gemeente ’s-Hertogenbosch.
Antonetta Johanna is een dochter van Henricus van der Lee en Johanna de Laat. Getuigen: Wilhelmus Herman
Desto, 42 jaar, tapper en Johannes Bernardus Langezaal, 53 jaar, zonder beroep. Antonetta Johanna is een
volle nicht van Wilhelmus van der Lee. (Hun vaders zijn broers)
Het gezin waarin Antonetta Johanna opgroeit
• Henricus (Driek) van der Lee, haar vader
• Johanna de Laat, haar moeder
• Theodora
• Marikus
• Theodorus
• Antonetta Johanna (1903)
• Antonetta Johanna (1904)
• Johannes
• Petrus Johannes
• Maria
• Jannie (levenloos geboren meisje)
Gestolen goed gedijt wel! 29-01-1919
We schrijven 29-11-1915 als Wilhelmus (net geen 19) zich vestigt aan de paradijslaan 16 te Eindhoven. Wilhelmus heeft daar een kamer gehuurd in een pand waar meerdere mensen een kamer huurden. Ook Dhr. A. Gruijthuijsen, werkzaam voor de sigarenmaker M. Seutens heeft daar een kamer toegewezen gekregen. In die tijd was Eindhoven vele sigarenmakers rijk. Nadat in 1848 de sigaar werd geïntroduceerd nam het aantal arbeiders in deze bedrijfstak sterk toe. Het tabaksgebruik groeide in deze jaren aanzienlijk, waarbij men overstapte van snuif- en pijptabak naar de sigaar. Vooral in de jaren tussen 1890 en 1910 breidde de sigarenindustrie zich sterk uit, waarna consolidatie plaatsvond in enkele grote bedrijven.
Wilhelmus van der Lee, op dat moment voerman van beroep, woont drie jaar en twee maanden aan de Paradijslaan 16 te Eindhoven wanneer hij wordt hij betrapt op diefstal van 1135 sigaren welke hij ontvreemd uit de kamer van A. Gruijthuijsen in hetzelfde pand aan de Paradijslaan te Eindhoven. Wilhelmus verschaft zichzelf toegang tot de kamer van A. Gruijthuijsen, door met een valse sleutel het hangslot van de kamerdeur te openen. Hierna gaat hij de kamer binnen en pakt de sigaren, stopt ze in een zak en gaat weg. Wilhelmus verbergt de zak met sigaren achter de woning van Gerardus Mansvelders gelegen aan de Luciferstraat te Eindhoven. Deze zou vervolgens de zak met sigaren bij hem op zolder verbergen. J. van de Leij vind op zolder in het huis van Gerardus Mansvelders de zak met sigaren, neemt deze in beslag en toont deze aan A. Gruijthuijsen, deze wist maar al te goed dat er geen rook is zonder sigaar. Foto: pand aan de Paradijslaan 16 en 14 (rechts) Ter terechtzitting d.d. 6 maart 1919 5 Maart 1919 wordt Wilhelmus van Eindhoven naar ’s-Hertogenbosch overgebracht waar hij op 6 maart zichzelf mag verantwoorden voor de rechter. Na de uitspraak van de rechter wordt hij op 5 april 1919 naar Veenhuizen getransporteerd waar hij tot 31 October zijn straf moet uitzitten. Tijdens de terechtzittting komen de volgende getuigen aan de beurt. Dhr. A. Gruijthuijsen is werkzaam voor sigarenmaker M. Seutens en heeft zodoende een kamer in het pand gelegen aan de Paradijslaan te Eindhoven. A. Gruijthuijsen getuigt dat de sigaren in zijn kamer aanwezig waren maar dat die op de ochtend van 30 Januari 1919 ineens verdwenen bleken te zijn. Ook bevestigd hij dat de sigaren het eigendom waren van sigarenmaker M. Seutens en dat getuige J. van der Leij hem later de zak met sigaren heeft getoond en dat de sigaren geheel soortgelijk waren aan de sigaren van M. Seutens. Sigarenmaker M. Seutens getuigt dat hij A. Gruijthuijsen als sigarenmaker in dienst heeft en voor hem een kamer had gehuurd aan de Paradijslaan 16 te Eindhoven. Ook getuigd hij dat hij geen toestemming had gegeven voor het wegnemen van de sigaren uit de kamer van A. Gruijthuijsen. De verklaringen van beide getuigen en de bekentenis van Wilhelmus van der Lee staan in verband met elkaar waardoor wettig en overtuigend is bewezen dat Wilhelmus wederrechtelijk de sigaren uit de kamer van A. Gruijthuijsen had ontvreemd. Dit misdrijf wordt dan ook bestraft met een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van voorarrest wegens diefstal. De eis was 1 jaar en 6 maanden. Wilhelmus is nu dus echt de sigaar. Gerardus Mansvelders is werkzaam als suppoost bij de Chicago Bioscoop, is geboren en getogen in Eindhoven waar hij nog steeds woont. Mansvelders blijkt behulpzaam te zijn geweest bij de ontvreemding van de welriekende sigaartjes door Wilhelmus de valse sleutel te verschaffen om de kamer van A. Gruijthuijsen te openen en de sigaren weg te nemen. De rechter oordeelt dat Mansvelders uit geldbejag heeft besloten de sleutel te overhandigen, de sigaren weg te laten nemen en deze te laten verstoppen achter zijn huis aan de Luciferstraat te Eindhoven. De rechter oordeelt ook dat Mansvelders met Wilhelmus had gesproken over het wegnemen van de sigaren, dat Mansvelders deze zou verbergen en dat Wilhelmus en Mansvelders de opbrengst van de sigaren met elkaar zouden delen. Mansvelders wordt vrijgesproken van diefstal maar krijgt 1 jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest wegens heling. Beiden worden te ’s-Hertogenbosch in voorarrest gehouden in afwachting van hun definitieve bestemming voor de uitzitting van hun straf. Later zien we dat dit de RWI te Veenhuizen zal zijn. Het Eindhovens Dagblad krijgt (Sigaren)lucht van de zaak en publiceerd op 14 maart 1919 onderstaand bericht:
Het vonnis
Op 20 Februari 1919 worden Wilhelmus van der Lee en Gerardus Mansvelders gedagvaardt. 6 Maart 1919 volgt de terechtzitting en op 13 Maart 1919 de uitspraak. Wilhelmus krijgt 9 maanden met aftrek wegens diefstal en Gerardus krijgt 1 jaar met aftrek wegens heling. Beiden komen in de RWI (Rijkswerkinrichting) in Veenhuizen (1e gesticht) terecht. Wilhelmus zit hier vanaf 05-04-1919 en leert tijdens zijn detentie het klompenmakersvak en besluit na zijn detentie dit vak uit te baten. Op 31 Oktober 1919 wordt Wilhelmus weer in vrijheid gesteld. Foto: De registratie van gevangene nr. 1738, dit is Wilhelmus van der Lee, aan de rechterkant zie je twee datums, de linkse is het begin van de straf, de rechtse is de datum waarop de straf eindigt. Wilhelmus is op het moment van opname voerman van beroep, een voerman is een geleider van een met paard of ossen bespannen wagen. Wilhelmus komt binnen op 5 april 1919 en verlaat Veenhuizen weer op 31 October 1919. Onderstaand vinden we in het archief van Veenhuizen nog een mutatie van W. van der Lee met registratienummer 1738, door dit registratienummer zeker is dat het W. van der Lee is. https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=34&miaet=1&micode=0137.01&minr=767707&miview=inv2 In dit register (te Veenhuizen) bevinden zich Wilhelmus van der Lee, blad 292 en Gerardus Mansvelders blad 407. De registers zijn niet op naam doorzoekbaar. Wanneer je de datum van opname weet kun je wel eenvoudig via de datum gaan zoeken omdat alle gevangenen chronologisch op datum geregistreerd staan.
De detentie
Veenhuizen was een RijksWerkInrichting (RWI). Uitgangspunt was dat Veenhuizen zichzelf zou moeten kunnen onderhouden. Het eten voor de gestichten kwam van eigen land, de meubels werden in eigen fabrieken gemaakt, ook de klompen, pilopakken en tonnen voor de menselijke feacaliën. Het nieuwe Veenhuizen II is tussen 1895 en 1900 door de verpleegden zelf gebouwd. Veenhuizen I is tussen 1885 en 1889 opgetrokken. Het fungeert nu als werkgesticht van de gevangenis Norgerhaven. Het was dus niet zo gek dat Wilhelmus de kans kreeg om tijdens zijn detentie het klompenmakersvak te leren. (1e sigaar uit eigen zak) In de RWI zaten namelijk ook verpleegden (Zo werden veroordeelde landlopers en bedelaars genoemd), werd een verpleegde opgenomen dan kreeg deze de eerste benodigdheden door het gesticht uitgereikt. Hieronder vielen: 1 pet van pilo, 2 buizen van pilo met markering, 2 broeken van bruin pilo, 2 onderbroeken van katoen of half linnen keper, 2 katoenen halsdoeken, 2 katoenen zakdoeken, 3 paar wollen kousen, 1 paar klompen, 1 paar draagbroekbanden of een gordel van linnen. Eenmaal per week hadden de verpleegden recht op een voorraadje closetpapier, dat eerst in creolinewater werd gedrenkt om te voorkomen dat ze er sigaretten van konden draaien. (over sigaren werd niet gesproken ;-) Aangezien Veenhuizen zichzelf moest onderhouden moesten er dus ook meerdere klompenmakers zijn om de verpleegden van klompen te kunnen voorzien, zo waren er ook ramenlappers, landbouwers, tuinmannen enzovoorts. Buiten de gevangenis werden er gevangenen ingezet om de dorpsbewoners (ambtenaren) een helpende hand te reiken. Natuurlijk moest je daar wel voor in aanmerking komen en niet vluchtgevaarlijk zijn. Mariët Meester beschrijft dit mooi in haar boek “Koloniekak, Leven in een gevangenisdorp”. ISBN 9 789065 091901. Rond 1900 werden er in Veenhuizen II, 20.000 klompen per jaar gefabriceerd. Tevens werden hier de tonnen voor menselijke feacaliën gemaakt. Er was immers nog steeds geen waterleiding of riolering. De hangmatten waarin de gedetineerden sliepen, zijn tussen 1901 en 1906 vervangen met ijzeren kooien van 1,85 bij 0,90 meter, waarin een bedje hing. (2e sigaar uit eigen zak) Dit om zedelijke uitspattingen des nachts te voorkomen. De slaapkooien benadrukten ook het strafkarakter van de RWI, ’s- avonds werden de verpleegden hierin opgesloten om ’s-morgens om 5:00 weer ontsloten te worden. Er stonden 120 kooien in rijen van 4 op 1 slaapzaal. In 1917 viel de door de verpleegden en gedetineerden gehate Gort van het menu, in de plaats hiervan kreeg men voortaan bruine bonen met spek. (Zomaar enkele veranderingen waaruit Wilhelmus zonder het te weten zijn voordeel trok, afgezien dan van de bruine bonen met spek)
Doel Veenhuizen
In veenhuizen werd nogal eens van populatie gewisseld, tijdens de 1e wereldoorlog werden er in Veenhuizen I, van eind 1914 tot half 1915, 1500 Belgische vluchtelingen en 340 Belgische gedetineerden opgevangen. In Juni 1915 vertrokken de Belgen weer. 22 februari 1917 werd bij koninklijk besluit afgekondigd dat gevangenschap voortaan ook in gemeenschap ten uitvoer kon worden gelegd. Dit omdat het land een groot cellentekort kende en Veenhuizen door het afnemende aantal verpleegden meer dan genoeg plaatsen had. Veenhuizen was dan ook een gevangenis waar de gedetineerden in gemeenschap hun detentie uitzaten. Eind 1918 kwamen de eerste achterstands-gevangenen al in Veenhuizen aan. Het waren volwassen mannen die tot maximaal 3 jaar veroordeeld waren wegens diverse misdrijven en hier het laatste deel van hun detentie geplaatst werden, varierend van 1 tot 12 maanden. Wilhelmus viel in deze categorie alhoewel het bij hem niet ging om het laatste deel van zijn detentie maar de gehele detentie minus aftrek. In 1919 werd dan ook voor het eerst gesproken van de “openluchtgevangenis” Veenhuizen.
Veenhuizen was vanaf 1823 een strafkolonie voor bedelaars en landlopers. In de jaren daarna veranderde de doelstelling van de strafkolonie. Van 1845 tot 1886 werden er gerepatrieerden uit Nederlands Indië opgevangen die besmet waren met lepra. In 1859 werden de bedelaarsgestichten Veenhuizen en Ommerschans overgenomen door de rijksoverheid en omgevormd tot strafinrichtingen. Voor het gevangenispersoneel werd er een klein dorp omheen gebouwd. In 1890 werd Ommerschans gesloten. Veenhuizen is als gevangenis blijven bestaan. Eind 1914 zaten er de voor de 1e wereldoorlog vluchtende belgen en eind 1918 werden er vooral de smokkelaars opgenomen uit de grensstreek van twente tot limburg en brabant. De meeste verpleegden/gedetineerden die na hun straf in vrijheid werden gesteld kwamen na verloop van tijd toch weer terug naar veenhuizen. Dit omdat je met de vermelding Veenhuizen op je strafblad nauwelijks aan werk kon komen. En bij een veroordeling van landloperij of bedelarij weer door de rechter werd opgezonden. Veenhuizen was bedoeld om landlopers en bedelaars aan een beter bestaan te helpen door ze werklust bij te brengen. Echter in de maatschappij werkte dit averechts. In tegenstelling tot de andere verpleegden/gedetineerden is Wilhelmus na zijn vrijlating voor zichzelf begonnen als klompenmaker. Het doel van Veenhuizen werkte wel voor hem. (3e sigaar uit eigen zak)
Na zijn detentie
Op 15-12-1920, ruim een jaar na zijn detentie, laat Wilhelmus zich wederom bij zijn ouders in Herpen inschrijven. Nu wordt voor het eerst geregistreerd dat Wilhelmus (RK) Klompenmaker van beroep is. Hieruit blijkt dat hij dit vak in Veenhuizen geleerd moet hebben. Waar Wilhelmus tussen 31-10-1919 en 15-12-1920 verbleven is moet nog onderzocht worden. 15- 12-1920 is Wilhelmus van der Lee ambsthalve ingeschreven bij zijn vader in Huisseling en Neerloon. Nevenstaande registratie is afkomstig uit een speciaal archief te Eindhoven waar de “Afzonderlijke registratiekaarten” bewaard werden. Dit waren registratiekaarten voor personen die wisten dat ze maar even in Eindhoven verbleven bijv. voor bepaalde beroepen en/of een verblijf in het krankzinnigengesticht. Een soortgelijke registratie vinden we ook van zijn volle nicht Antonetta Johanna van der Lee, geboren 26 augustus 1904 te ’s-Hertogenbosch. We zien hier ook meteen dat beiden op hetzelfde adres hebben gewoond, namelijk Newtonplein 12 te Eindhoven. Hokken of niet? We komen hier nog op terug.
De crisisjaren
De jaren 1929-1940 worden meestal aangeduid als 'de crisisjaren' of als 'de grote depressie': een lange periode van krimp in de economie en van grote werkloosheid. De crisis begon in oktober 1929 in de Verenigde Staten na de 'Beurskrach' en kreeg al snel de hele wereld in haar greep. Het aantal werklozen in Nederland bedroeg in 1930 circa 150.000 en kwam in 1935 op een hoogtepunt van bijna 600.000. Daarna daalde de werkloosheid wel enigszins, maar tot in de oorlog bleef het aantal werklozen boven de 350.000. Het was voor het eerst dat werkloosheid in Nederland zo'n omvang had bereikt en zo lang duurde. Van elke vier Nederlandse arbeiders was er één langer dan een jaar werkloos. Met net de 1e wereldoorlog achter de kiezen en de crisisjaren op komst was het dus moeilijk om economisch gezond te blijven. Tevens zat de 2e wereldoorlog er aan te komen. We zien hier dat het voor hem moeilijk zou zijn geweest als hij niet
1135 sigaren had gestolen. Hij heeft hier wel 9 maanden voor moeten brommen maar had hiermee achteraf gezien ook wel een goedkope opleiding tot klompenmaker welke hij na de oorlog is gaan uitbaten. Als hem dit niet was overkomen zou het erg moeilijk zijn geweest aan het werk te blijven om zo een gezinnetje te kunnen onderhouden. Want met een vermelding van Veenhuizen op je CV was het eigenlijk onmogelijk om nog aan werk te komen, zeker in deze moeilijke jaren van Crisis en de 2e Wereldoorlog. Tevens was de kans dan groot geweest dat hij zoals vele anderen elke keer weer terugviel in oude gewoonten en vervolgens na een veroordeling wederom opgezonden werd naar Veenhuizen. Men zegt vaak dat diefstal niet loont, echter Wilhelmus heeft in dit geval bewezen dat het wel degelijk kan lonen. Tja, hij had hierdoor een strafblad, maar doordat hij zijn- in de gevangenis- aangeleerde vaardigeden heeft gebruikt om een eigen handeltje in klompen en tabak op poten te zetten voorkwam hij dat hij terugviel in oude gewoonten. Een stukje terug lazen we dat hij 1135 sigaren had gestolen, de krant zei dat het er 100 waren. Zou Wilhelmus nog ergens een voorraadje van 1035 sigaren gehad hebben om zijn handeltje op te zetten?
Neef en nicht vrijt allicht.
Wanneer we gaan kijken naar onderstaande registratie zien we dat Wilhelmus op 30 maart 1929 is ingeschreven op de Barakken 18 te Strijp. (Thans Eindhoven) Hier woont hij samen met Martinus Cornelis, zijn jongere Zoon en Wilhelmina Hubertha, zijn jongste Dochterje. Op 24 juni 1929 vestigt Wilhelmus zich aan het Newtonplein 12 ten huize van P. de Greef. (Zie afzonderlijke registratiekaart hierboven)
Foto: De registratie van Wilhelmus op het adres van zijn jongere Zoon en zijn vrouw.
Op de registratie hieronder d.d. 19 juli 1930 te Eeneind C26 in Nuenen vinden we een registratie van het gezin van Johannes van der Lee (Zoon van Antonetta Johanna) met als vorige woonplaats Eindhoven Newtonplein 12. We zien hier dat er 1 man en 2 vrouwen worden ingeschreven waaronder 1 vrouw uit 1904. (Antonetta Johanna van der Lee) Johannes is geboren op 22 maart 1906 Het gaat hier dus om het samenwonen van Zoon Johannes met Dochter Antonetta Johanna, en de 2e vrouw uit 1907 is de vrouw van Johannes van der Lee, genaamd Hendrieka Harks geboren 2 november 1907. 4 maart 1931 wordt Antonetta Johanna ingeschreven aan de Kritzingerstraat 133 te Nuenen alvorens ze voor haar huwelijk d.d. 19 augustus 1931 naar ’s-Gravenhage gaat. 10 april 1931 vertrekt Wilhelmus naar de Kerkhoflaan 58 waar Antonetta Johanna zal introuwen op 19 augustus 1931. Wanneer we de data van Antonetta Johanna en van Wilhelmus met elkaar gaan vergelijken zien we dat Wilhelmus naar de Lijmbeekstraat 68 is verhuisd. De datums van deze verplaatsing zijn echter niet bekend waardoor we niet met zekerheid kunnen zeggen of er mogelijk sprake was van samenwonen. Vermoedelijk heeft Wilhelmus zijn hielen gelicht naar familie Methorst aan de Lijmbeekstraat 68 op het moment dat Antonetta Johanna bij haar Zoon en schoonDochter ging inwonen. Samenwonen was in die tijd nog uit den boze en de crisisjaren waren op komst, het zal dus al moeilijk genoeg zijn geweest om aan geschikte woonruimte te kunnen komen. Toch maar niet hokken dan?
Foto: Bovenstaande registratie toont aan dat Antonetta Johanna inderdaad heeft ingewoond bij haar jongere Zoon en zijn vrouw. Barakken te Strijp Foto: Barakken aan de Frederiklaan (ook wel philipsdorp genoemd) die oorspronkelijk dienden als opvang voor de Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, bleef Nederland neutraal, maar er werd wel gemobiliseerd. Eindhoven kwam, net als veel andere steden in het zuiden, onder militair gezag. Belgische vluchtelingen en geïnterneerde militairen werden in de stad opgenomen. De geïnterneerden werden gehuisvest in de zogenoemde ‘Belze barakken’ in de Christinalaan aan de Woenselse kant naast het spoor. Op deze foto zie je die barakken gezien vanaf de Philips bedrijfsschool. De barakken boden ruimte aan 142 Belgische militairen waarvan er ca. 80 bij Philips werkten. In 1926 woonden er voornamelijk glasblazers van Philips. Later werden nog zogenaamde minderbedeelden in de barakken gehuisvest. Van Wilhelmus weten we dat hij aan de Barakken 18 woonde, dit was geen onderdeel van de barakken zoals boven getoond maar een aantal huizen dat op dit adres belendend aan het Philipsdorp was gebouwd. Wat is daarop uw antwoord? Op 10 april 1931 verhuisd Wilhelmus naar Haarlemmermeer aan de Kerkhoflaan 58, waarschijnlijk om het liefdesnest gereed te maken. Op nummer 62 wordt het klompenmakersvak en de tabaksverkoop uitgebaat. Tussen nummer 58 en 62 loopt een zijstraat van de Kerkhoflaan. Nr. 60 leek niet te bestaan. Ruim 4 maanden later op 19 augustus 1931 zien we dat hij in het huwelijk treedt met zijn volle nicht Antonetta Johanna van der Lee, waarna al gauw de kinderen ter wereld beginnen te komen.
• 30-05-1933 Geboorte zoon Joannes Hendrikus Anthonius, roepnaam Joan
• 05-12-1934 Geboorte zoon Hendrikus Joannes Anthonius, roepnaam Hendrik
• 19-05-1936 Geboorte dochter Johanna Hermina Theresia, roepnaam Annie
• 31-05-1938 Geboorte dochter Hermina Johanna Theresia, roepnaam Hermien
• 10-12-1942 Geboorte zoon Marikus Christiana Anthonius, roepnaam Marikus
• 15-10-1946 Geboorte dochter (doodgeboren), roepnaam Jannie
30 oktober 1939 verhuisd Wilhelmus met familie naar de Lijnderdijk 44 te Haarlemmermeer om koud 1 jaar later op 11 oktober 1940 naar de Kromstraat 7 in Oss te verhuizen. Op 25 april 1941 wordt zijn gemeentelijke persoonskaart aangemaakt. Wilhelmus wordt ook hier als klompenmaker geregistreerd. Wilhelmus verblijft de rest van zijn leven in Oss waarna hij op 6 september 1957 te ’s-Hertogenbosch in het ziekengasthuis komt te overlijden.
De Kerkhoflaan 58, 60? en 62
Foto: De klompenmakerij annex tabaksverkoop aan de Kerkhoflaan 62 te Haarlemmermeer. Op Kerkhoflaan 58, aan de overkant van de straat, woonde Wilhelmus met zijn gezin. Voor het huis zien we van links naar rechts; Johanna de Laat (Moeder van Antonetta Johanna), Hendrik van der Lee, Joan van der Lee, Antonetta Johanna van der Lee en in de deuropening van de klompenmakerij een onbekende man, waarschijnlijk een klant. Aan de voorkant van het huis zien we een geëmailleerd reclamebord van “STER TABAK” met als ondertitel “ERKEND DE BESTE” rechts naast het bord met “Tabak en sigaren om den hoek” kun je wanneer je goed kijkt nog net het nummer 62 onderscheiden. Foto: Op deze foto zien we Wilhelmus tijdens de bediening van zijn klompen- kopieermachine. Aan de voorkant zie je een houten mal van de klomp met daarachter een blok hout waar machinaal een klomp van dezelfde maat wordt vervaardigd. Tijdens het draaien schuift er een voeler over de mal die de beitel van de andere kant aanstuurt. Op deze manier wordt de klomp al draaiend gekopieerd. In het bevolkingsregister van Haarlemmermeer vinden we via toegang 1139 het huisnummerregister per straat en hun bewoners tussen 1924-1940. Wanneer we hierin gaan zoeken komen we op scan 128, de linkse scan tegen waarop geregistreerd staat dat Wilhelmus op zowel Kerkhoflaan 58 als op nr. 62 residentie hield. Op 58 woonde hij, op 62 baatte hij het klompenmakersvak annex tabakshandel uit. We zien tevens dat nr. 60 wel degelijk bestaan heeft, verder zien we de toevoeging gesloopt met potlood er achter staan.
De Lijnderdijk 44
Er is ook gezocht op Lijnderdijk 44 maar er is in hetzelfde archief geen Lijnderdijk tegen gekomen. Hiervoor moeten we naar het bestand met toegangsnummer 1135: 1924-1940 huisnummerregisters: Dijkwegen A-Z. Daarin staat inderdaad de Lijnderdijk 44 en alhoewel Wilhelmus daar gewoond moet hebben zoals te zien is op bovenstaande persoonskaart, is zijn naam op dit huisnummer niet terug te vinden. Ook niet op bijv. 144 of 244. Beide archieven lopen vanaf 1924 tot en met 1940 en Wilhelmus woonde er van oktober 1939 tot oktober 1940. Dit kan er op wijzen dat het huis aan hem tijdelijk werd onderverhuurd.
Ridderstraat 85
Tijdens de 2e wereldoorlog
Wilhelmus en Antonetta Johanna krijgen beiden op 11 september 1941 hun persoonsbewijzen uitgereikt. Van Wilhelmus heb ik helaas geen persoonsbewijs, wel van zijn vrouw/nicht Antonetta Johanna. 8 maanden later op 23 juni 1941 verhuisd Wilhelmus met gezin en klompenmakerij naar de Ridderstraat 85 in Oss waar nevenstaande foto is gemaakt. Dit is het laatste adres waar de klompenmakerij gevestigd was omdat deze in 1950 is verkocht. Foto: Familie van der Lee met vlnr;
• Annie
• Antonetta Johanna
• Joan met daaronder;
• Hermien
• Wilhelmus
• Hendrik
Jannie
Marikus wordt ten tijde van de 2e wereldoorlog geboren en heeft helaas maar kort mogen leven, hij is geboren op 24 september 1942 en is in datzelfde jaar overleden op 10 december. Volgens zeggen is hij mogelijk overleden aan een Bronchitis. Foto: Het graf van Marikus. Welk graf het precies is, is nog niet bekend. De foto is uit privé archief van de familie afkomstig. We weten dus zeker dat het graf van Marikus op de foto staat. Marikus heeft precies twee maanden en twee weken mogen leven. Uit dezelfde priveverhalen kwam naar voren dat Marikus waarschijnlijk aan een bronchitis zou zijn overleden. Verder is er geen documentatie over Marikus gevonden.
Zelfs na nog een naoorlogse poging mocht het geluk voor Wilhelmus en Antonetta niet doorgaan. Dit keer kwam er op 15 oktober een levenloos kind ter wereld. Het zou om een meisje gaan dat bij leven Jannie zou hebben geheten. Wilhelmus heeft het kind op 16 oktober aangegeven bij de burgerlijke stand, zie geboorte- overlijdensakte.
Abortus werd in 1911 bij wet verboden wat een triomf was voor de christelijke moraal. Hierdoor kwamen abortussen in de illegaliteit terecht wat ook zijn gevolgen had voor de manier waarop dit werd uitgevoerd en de hygiëne rondom de abortus met soms de dood tot gevolg. Hierdoor moeten we concluderen dat het om een voldragen zwangerschap moet gaan of ten minste om een niet volledige zwangerschap waarbij het kind al in de buik moet zijn overleden. Pastoor Bloemstraat 35 5 juni 1951 is het gezin verhuisd naar de pastoor bloemstraat. https://kadastralekaart.com/adres/oss-pastoor-bloemstraat- 35/0828200001530741 vinden we de geschiedenis van dit adres, het huis is in 1947 gebouwd en was vrij nieuw op het moment dat Wilhelmus dit huis betrok. Het gaat hier om 101 vierkante meter woonfunctie, het perceel is 261 vierkante meter groot. De klompenmakerij is in 1950 verkocht en op 5 juni 1951 verhuisd het gezin naar de Pastoor Bloemstraat 35. 7 augustus 1952 betrekt Wilhelmus een woning aan de Heschepad 56 in Oss, zowel de woningen als de straat zelf zijn tot aan de grond toe afgebroken omdat het gebied door de gemeente Oss werd geannexeerd. Foto rechts: Heschepad 56 nadat de woning leeg kwam te staan en alvorens het werd afgebroken. De woning zien we hier dicht gespijkerd. Het deel rechts van de regenpijp hoorde nog bij dezelfde woning. Van binnen liep het als een U vorm om de binnenplaats heen.
Foto: De Heschepad in Oss van voor de annexatie.
3 augustus 1957 huwt Zoon Joannes van der Lee met Corrie van Donselaar, Wilhelmus heeft deze bruiloft nog net mogen meemaken. Hij overlijdt op 6 september 1957 in het Groot Ziekengasthuis aan de Nieuwstraat te ’s-Hertogenbosch. Al met al mogen we zeggen dat Wilhelmus een zeer bewogen leven heeft geleid. We zien dit wanneer we onderstaand de hoogte- en of dieptepunten uit zijn leven nog even aanstippen. • Hij komt eind 1896 ter wereld • Op zijn 14e levensjaar begint zijn werkzame leven. • 28 juli 1914 begint de 1e wereldoorlog, Wilhelmus is dan 17 jaar oud. • In 1919 pleegt hij de sigarendiefstal die hem uiteindelijk zonder het te weten een sigarenkist vol voordelen bracht Wilhelmus is tijdens de diefstal 23 jaar oud. • 15 december 1920, 2 dagen na zijn 24e verjaardag, komt hij weer bij zijn ouders terug op honk. • Vanaf dec 1920 tot augustus 1931 zien we een aantal verhuisbewegingen die ook samengaan met zijn toekomstige echtgenote. Over deze tijd is nog niet erg veel bekend maar laat wel zien dat er iets speelde tussen hem en zijn nicht. • 10 april 1931 vestigt Wilhelmus zich aan de Kerkhoflaan 58 te Halfweg Zwanenburg. (Haarlemmermeer)
• 19 augustus huwt Wilhelmus zijn nicht Antonetta Johanna van der Lee
• Wilhelmus start er de klompenmakerij/tabakszaak op, op nummer 62
• 11 Oktober 1940 (2e wereldoorlog) verhuisd hij met gezin en klompenmakerij naar Oss.
• 24 september 1942 wordt Marikus geboren, Marikus sterft 10 december 1942, 2,5 maand oud.
• 15 Oktober 1946 komt er een levenloze dochter ter wereld.
• 6 september 1957 overlijdt Wilhelmus in het Groot Ziekengasthuis te ’s-Hertogenbosch, nog net geen 61 jaar oud
De dag van afscheid, zoals het een sombere dag betaamd hoort daar ook somber weer bij.
6 September 1957, Een warme , zwaar bewolkte dag met een gemiddelde temperatuur van 15.2 °C. De wind was vrij matig en kwam uit Zuid- Zuid-Westelijke richting.