![pict9.jpg [137x193]](pict9.jpg)
Petrus Jacobus van der Lugt |
Pieter is de kuiper,die de handel in gerepareerde vaten pas goed op gang brengt. Uiteindelijk zal dat voor het familiekapitaal moeten zorgen. Hij trouwt met Cornelia Schuts en samen hebben ze een mooi gezin van 10 kinderen. Hun zonen Wim, Jan, Godfried en Anthonie brengen de kuiperij in zijn Gouden Jaren!
Pieter is op 28-08-1798 gedoopt in de Rosaliakerk aan de Leeuwenstraat in Rotterdam en overlijdt op 29-07-1857 in Rotterdam op 58 jarige leeftijd. Hij wordt begraven op 1 augustus.
Pieter woont rond 1823 aan de Hoogstraat in het hart van Rotterdam. Hij verhuist in 1827 naar de Botersloot bij de Nieuwe Markt en in 1848 heeft hij een woning betrokken aan de Open Rijsttuin met uitzicht op de Kolk. Hij is zeker voor zijn 25ste levensjaar al meester kuiper en fustkoper. In deze tijd laat hij een medaillonportret maken, dat later door zijn zoon Anthonie wordt gebruikt voor een groter portret van 50 bij 40 cm. Pieter is hier te zien als een notabele uit de Franse Tijd en we noteren voor dit portret het jaar 1825. Pieter moet wachten tot hij 43 jaar is, voordat zijn vader Willem hem in 1841 mede-eigenaar maakt van de kuiperij "W. van der Lugt & Zoon" te Rotterdam, waarvan een uitgebreide vennootschapsakte bestaat. Zeven jaar later koopt Pieter de kuiperij op 25-08-1848 van zijn vader Willem. Willem is dan al 75 jaar oud. Ze anti dateren de overnamedatum en hanteren voor het gemak 01-01-1848. Pieter neemt volgens de onderhandse akte de "kuiperij en fustkooperij" met alle goederen en gereedschappen over. Daarvoor leent hij bij zijn vader een bedrag van 19.000 gulden. Zijn vader sterft in 1854 en Pieter overlijdt drie jaar later. Hij is dus maar negen jaar eigen baas geweest. Zijn oudste zoon Willem is al 3 jaar eerder overleden en dus staan de weduwe Cornelia Schuts en haar 23-jarige tweede zoon Jan alleen voor de zaak. Binnen drie jaar zijn er drie sterke schouders onder de firma weggevallen!
De grote vatenhandel begint…
Het bedrijf is tijdens het leven van Pieter zeer welvarend geworden, want naast de kuiperij is er ook een uitgebreide fustenhandel opgezet. Dit heeft alles te maken met het vrijer worden van de handel na de Bataafse Republiek en het afschaffen van de gilden. Vóór die Franse tijd bedingt het machtige kuipersgilde een boete van 2 stuivers per vat voor een kuip, die van buiten de stad is ingevoerd in Rotterdam. Onder invloed van de drie idealen van de Franse Revolutie vrijheid, gelijkheid en broederschap sneuvelt hier het machtige alleenrecht op handel in vaten van sommige gildefamilie's. De gilden worden ontmanteld en de vrije handel bloeit op. De inkopers van de Firma van der Lugt kopen nu elders tweedehands fusten in, die opgeknapt worden en opnieuw verkocht. Kuiper Pieter van der Lugt voelt zich meer een gewiekste handelaar dan een zwoegende kuiper! Helaas sterft Pieter op 59-jarige leeftijd en aan de winstgevende vatenhandel lijkt een einde te komen. Daarbij dreigt de langzaam opgebouwde klantenkring verloren te gaan. De weduwe en haar zoon Jan V willen dit tot elke prijs voorkomen. Jan neemt het beheer in handen en op papier is de weduwe Cornelia Schuts de baas. Cornelia heeft het met haar kinderen niet mee gezeten: drie van haar 10 kinderen uit het huwelijk met Pieter sterven jong.
Haar dochter Johanna wordt niet ouder dan acht jaar en haar zoon Pieter maakt maar twee maandenvol. Haar veelbelovende oudste zoon Willem III is drie jaar voor haar man gestorven. Maar gelukkig zijn er bij de begrafenis van Pieter nog drie veelbelovende zonen over, waarop ze een beroep kan doen: Johannes Schuts van der Lugt ( Jan V), bij de dood van zijn vader 23 jaar oud, Godfried, die dan achtien jaren telt en Antonie, die met zijn 16 levensjaren in Mechelen op kostschool zit.
De kuiperij in beheer bij Jan V Schuts van der Lugt
Met haar zoon Jan V sluit de weduwe in 1857 een hecht doortimmerd contract. Hij mag onder haar toezicht de zaak voortzetten en krijgt daarvoor een kwart van de jaarwinst, die de kuiperij onder zijn beheer zal opbrengen. Als de winst tegenvalt, kan hij in ieder geval rekenen op fl. 2000 inkomen per jaar. Dat heeft Jan ook nodig met zijn trouwplannen in het achterhoofd. Maar het contract geeft hem voldoende houvast en hij trouwt 4 maanden na de begrafenis van zijn vader Pieter met Maria Schollaert.
De rest beheert de weduwe Cornelia voor haarzelf en de andere kinderen. Zij krijgt drie kwart van de winst. En de opbrengsten vallen niet tegen! In 1859 ontvangt Cornelia meer dan tienduizend gulden, of fl. 10.424,46 om precies te zijn. Daarvan heeft ze in de loop van het jaar intussen al fl. 5.820 gulden opgenomen., die verrekend worden. Maar op 01-01-1860 heeft ze al bijna 31 duizend gulden (fl. 30.955,77) bij elkaar gespaard. Voor zijn overlijden gingen Pieter en Cornelia spaarzaam met het verdiende geld uit de kuiperij en de vatenhandel om. Na twee jaar huwelijk lieten Pieter en zijn vrouw op 09-10-1823 in zijn huis aan de Hoogstraat hun testament opstellen door notaris Jan van Enschot in Rotterdam. Was Pieter in die tijd misschien ernstig ziek, dat de notaris bij hem thuis het testament van hem en zijn vrouw kwam doornemen?
In ieder geval ligt het testament binnen het jaar klaar voor beroerde tijden. In de akte laat Pieter vermelden, dat hij meester kuiper is en woont aan de Hoogstraat in wijk K op nr.26. Het echtpaar benoemt elkaar als enige erfgenamen en ze herroepen alle vorige testamenten. Getuigen zijn Anthony Anemaet, Pieter Bos, Arie Bouwman en Gijsbertus Westerberg.
Petrus Jacobus en zijn vrouw Cornelia zijn trouwe katholieken en zij maken ieder jaar een bedevaart naar het genadebeeld van O.L.Vrouw van Luxemburg in het Duitse Kevelaer in de buurt van Boxmeer. Rond het beeldje is in 1864 een neo-gothische basiliek verrrezen, die Cornelia nog net afgebouwd gezien moet hebben. Ze zijn ook lid van de Onze Lieve Vrouwe Broederschap der Rotterdamsche Processie naar Kevelaar waarvan hun bewijzen van lidmaatschap nog bestaan.
Pieter is op 23 jarige leeftijd getrouwd op 24-10-1821 met Cornelia Maria Agnes Schuts, die dan 20 jaar oud is. Zij is gedoopt in de Rosaliakerk op 10-12-1800 en is twee jaar jonger dan Pieter. Zij komt ook uit dezelfde buurt en kennen elkaar al vroeg. Zij overlijdt op 23-12-1871 in de Maasstad en wordt daar op he R.K.Kerkhof vier dagen later begraven. Zij is de dochter van Mathijs Schuts, die volgens een aanwezig bidprentje geboren is op 02-12-1761 en overleden op 11-11-1827 in de Maasstad.. Haar moeder is de Limburgse Elisabeth Keeven, die in Roermond geboren is op 23-02-1758 en overlijdt op 29-08-1831. De vader van Mathijs Schuts is Johannes Schuts, geboren in november 1735 in het Brabantse Batenburg, gelegen tussen Oss en Nijmegen. Hij is naar Rotterdam verhuisd en sterft daar op 01-02-1796. Hij is getrouwd met Cornelia den Bult, die in Rotterdam leeft tussen 1721 en 1777.
***** Bronnen *****
Stadsarchief Rotterdam te Rotterdam, DTB Dopen
Doopregisters, Trouwregisters, Begraafregisters Rotterdam (DTB), Rotterdam, archief 1-02, inventarisnummer 163, 28-08-1798, Doop rooms-katholiek Leeuwenstraat
Kind
Petrus Jacobus van der Lugt
Getuigen
Cornelis Jacobus Jansen
Cornelia Stuifzand
Stadsarchief Rotterdam te Rotterdam, BS Huwelijk
Burgerlijke Stand Rotterdam, huwelijksakten, Rotterdam, archief 999-06, inventarisnummer 1821B, 24-10-1821, Nadere toegang op het huwelijks- en echtscheidingsregister van de gemeente Rotterdam, folio b68v
Stadsarchief Rotterdam te Rotterdam, BS Overlijden
Burgerlijke Stand Rotterdam, overlijdensakten, Rotterdam, archief 999-09, inventarisnummer 1857D, 1857, Nadere toegang op het overlijdensregister van de gemeente Rotterdam, aktenummer 1857.2045, folio d009
van der Lugt in vogelvlucht door Paul van der Lugt Lommel
Generated by GreatFamily 2.2 update 2