![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]()
De woonhuizen Na hun huwelijk in 1901 wonen Willem en zijn vrouw Maria eerst op het Noordereiland, vlakbij de verkeersbrug en de van der Takstraat aan de Maaskade 76. Hij zit daar vlakbij de fabriek aan de Prins Hendrikkade en ziet uit over de drukke Maas op de Boompjes, waar zijn ouders wonen. Daar is hij de eerste van de familie, die gewaarschuwd wordt als op 23-11-1902 de fabriek in de brand staat op even na acht uur ’s-avonds. Daar worden hun kinderen Anton en Anny geboren. Dit huis bestaat nu niet meer omdat het bij beschietingen in mei 1940 ernstig beschadigd is. Rond 1906 verhuizen ze naar een groot pand van vier verdiepingen en een zolder aan de drukke Schiekade 93, waar hun kinderen Wim, Pieter, Rob en Josepha het levenslicht zien. Zij hebben dan als telefoonnummer 5314. Dit huis is nu een kantoorpand en de zolder is door verbouwingen ingrijpend veranderd. Het pand is opgetrokken in Jugendstil, een bouwstijl die modieus is tussen 1900 en 1914. Tien jaar later wonen ze aan de Oude Dijk 7, waar hun jongste dochter Leonie in 1917 ter wereld komt. Dit huis bestaat nog steeds en is nu in het bezit van orthopedist Dr. Hage. Het huis is meer een klassiek pand met een mooi balkon aan de straatkant en een innemend en eenvoudig Jugendstil hekwerk. Er is een stadstuin aan de voor- en achterzijde. Ze verblijven er maar een jaar en gaan dan wonen in hun meest bekende huis aan de Oostzeedijk 90. Willem koopt het huis op 01-10-1918 voor fl. 130.000,- van de weduwe Amerentia de Visser, die na de dood van haar man Teunis Pot de zorg heeft voor haar drie minderjarige kinderen en in Wassenaar woont, sinds ze hertrouwd is met Theodor Melchior Richard Wentges. Deze familie heeft het huis vanaf 31-03-1910 in bezit. Naast het alleenstaande ruime huis is een autogarage met bergplaats en een tennisbaan. De kavelgrootte van de grond is 39 are en 51 centiare, bijna 4000 m2. De kinderen hebben hier een geweldige tijd in het grote, alleenstaande huis in Art Deco stijl, met een grote tuin en tennisbaan, waar vrienden altijd welkom zijn. Naast de voordeur ligt de biljardkamer, die is uitgevoerd in fraaie art deco betimmeringen met ingebouwde banken en Jugendstil glas in lood ramen en verkeert nog steeds in goede staat. Ook het glas-in-loodraam in het trappenhuis valt op. Willem verkoopt het huis op 16 april 1930 aan de Gemeente Rotterdam voor fl. 158.040,-. Kort daarna wordt een erbarmelijke ingreep gedaan in de tuin: de gemeente bouwt er een tramremise van de Rotterdamse Electrische Tram! Dat is hemeltergend, want de mooie tuin loopt van de Oostzeedijk tot de huidige Maasboulevard en je geniet er van een prachtig uitzicht op de Maas. Anny is de enige van de kinderen, die vanuit dit huis trouwt met Jan Nieuwenhuis en zij vestigen zich op de Burgemeester de Villeneuvesingel. Nu is het statige pand aan de Oostzeedijk de Muziekschool Centrum-Oost van de Stichting Kunstzinnige vorming Rotterdam in gevestigd en kan je het gebouw na een vriendelijk verzoek vooraf bezichtigen (tel. 010-4123744). Voor 01-10-1930 vertrekken Willem en Maria naar de Statenlaan 25 te Hillegersberg, omdat ook bij hen de moeilijke toestand van het bedrijf leidt tot serieuze bezuinigingen. Direct na de 2e Wereldoorlog komt hun zoon Pieter naast hen wonen in juli 1945. Slechts twee garages staan tussen de vader-zoon relatie. Enkele huizen verder woont van 1932 tot 1935 hun zoon Anton. Ook dit huis bestaat nog. In de hongerwinter van 1944 breken er tragische momenten aan. Hun zoon Anton wordt in augustus door de Duiters opgepakt en sterft 2 maanden later in het Duitse concentratiekamp Neugamme bij Hamburg. In september 1944 worden ze door Duitse officieren gesomeerd hun huis te verlaten, omdat ze het vorderen. Ze moeten onderdak zoeken aan de Hoyledesingel in de buurt van Plaswijk in Hillegersberg. Rond D day (06-09-1944) redden de kinderen zoveel mogelijk van de inboedel uit het huis, maar hopen nog, dat de bevrijders een definitieve verhuizing overbodig zullen maken. Helaas worden ze 10 maanden lang gedwongen elders te verblijven, daarna komen ze terug in de Statenlaan. Ze hebben er ook kontakt met Frans van der Lugt en Marijke Stieger, die iets verder aan de Straatweg een artsenpraktijk hebben. In 1951 vieren zij hun 50 jarig huwelijk op grootse wijze.Zeven jaar later sterft deze gewaardeerde Rotterdammer en verhuist zijn weduwe Maria een jaar later naar het Haagse Huize Eykenburg aan de Kruisbesstraat 12. Het leven van Willem Willem krijgt zijn schoolopleiding bij de Jesuďten op het internaat St. Willibrord in Katwijk en zijn bedrijfsopleiding in Duitsland en Engeland. Hij komt in 1897 in de zaak en zal daar precies 50 jaar werken. In 1906 wordt Willem mede Directeur van de N.V. W.van der Lugt & Zoon's Stoomkuiperij en Kistenfabriek te Rotterdam als de firma een N.V. wordt. Hij heeft een goede talenkennis en regelt de internationale betrekkingen van de fabriek. Willem is geďnteresseerd in de wereld buiten de fabriek. Hij komt in 1917 in het bestuur van de Werkgevers-Vereniging voor de emballage, waarvoor hij het initiatief heeft genomen samen met Mathieu en enkele andere werkgevers. Hij wordt in de kring Rotterdam voorzitter van de Algemene R.K. Werkgeversvereniging, en later ook voor het hele bisdom Haarlem.. In 1924 wordt hij lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Rotterdam, waar hij uitstekend funktioneert in de commissie's Groothandel en Vervoer. Intussen is hij gevraagd voor de Spoorwegraad en hij verzet als lid veel werk voor betere verbindingen tussen Brabant, Zeeland, de Zuidhollandse eilanden en de haven Rotterdam. Vooral zijn betrokkenheid bij het tot stand komen van de Moerdijkbrug voor het autoverkeer in 1935 36 valt op. In 1930 wordt hij gekozen tot onder voorzitter van de Kamer. Hij zal dat plichtgetrouw doen tot 1939, wanneer hij opstapt, omdat hij het oneens is met een Commissie samenstelling. In 1936 is hij samen met J.H.Donner ondervoorzitter. Bij fusie van drie kistenfabrieken in 1930 tot N.V. Emballage Fabrieken en Houthandel wordt hij van het nieuwe bedrijf ook mede directeur. Daar is hij de public relation man en bemoeit zich ook met technische zaken. Helaas zal het bedrijf het in de crisisjaren zeer moeilijk krijgen en het vele werk voor de Kamer van Koophandel hindert hem om het beleid voldoende mee te bepalen. Na 1934 vallen zijn broers Mathieu en Theo weg uit de directie en blijft hij met zijn verre neef Toon als enige van de van der Lugt en over in de EMBA directie. Hij zal tot 1948 in de directie blijven en neemt dan met een zeer druk bezochte receptie op het kantoor van de N.V. Emballagefabrieken op 29 september afscheid van de zaak na 50 jaar trouwe dienst. Hij blijft een gentleman, altijd tot in de puntjes verzorgd, met een armloze bril op zijn neus. Als zijn haardos snel uitdunt, laat hij zijn haar aan de zijkant van zijn hoofd zolang groeien, dat het zijn oor aan de andere kant bereikt. Hij kamt het zorgvuldig. Als een windhoos deze camouflage van kaalheid ontmaskert, kan hij meelachen met de omstanders. Hij vindt het heerlijk om tot de Tweede Wereldoorlog per koets naar het bedrijf te gaan. Maar als de paarden dan gevorderd worden door de Duitsers is hij niet te beroerd om elke dag te voet van zijn huis in Hillegersberg naar Feijenoord te lopen. Hij is een echte optimist en anglofiel met zijn gevleugelde woorden: "Look around and you will find, that every cloud is silverlined". Links de stallen op het bedrijfsterrein van de firma in 1913. Boven de verst verwijderde sleperswagen steekt de erker van de directiekamer uit. Ook geeft hij typische staaltjes van humor ten beste. Zo gaat van hem het volgende verhaal als liefhebber en kenner van paarden. Tegelijk blijkt daaruit zijn zuinigheid. Het verhaal speelt zich af voor de tweede wereldoorlog. Op een dag staat hij met zijn mededirecteur Robert Gramsberg voor het raam van het directiekantoor. Robert werkte voor de fusie bij de Arnold I. van den Berg Emballagefabrieken. Ze kijken naar de paarden, die staan te wachten om voor de sleperskarren te worden gezet. Hij vraagt aan Gramsberg, wat het verschil is tussen de paardenvijgen van van den Bergh en van der Lugt. Als hij het antwoord schuldig blijft, verklaart Willem het verschil zo: Op de paardenvijgen van de paarden van van den Bergh komen vogels af, maar op die van de paarden van van der Lugt niet. Dat komt, omdat het paardenvoer van jullie fabriek maar een keer gebuild is en de onze twee keer. Daarom verteert het veel beter en hebben de vogels daar niets meer te halen. Het vertelt ook iets over zijn oog voor detail en zijn voorkeur voor rekenen. Over zijn fenominale getallengeheugen gaat het verhaal, dat als je met hem in de auto zat, hij je soms vroeg twintig kentekens van tegenliggers te noteren. Hij reproduceerde ze dan zonder fouten en in de volgorde van passeren. Zijn zuinigheid komt naar voren, als hij na de grote brand van de fabriek op het Noordereiland in 1902 de arbeiders de opdracht geeft de ijzeren deursloten tussen het puin te zoeken en in emmers te verzamelen, om ze in de nieuwe fabriek te gaan gebruiken. Maar aan deze droom komt een einde als architekt Stok daar een stokje voor steekt: “Als je dat wilt, moet ik het dubbele van nieuwe sloten berekenen voor reparatie en herplaatsing!” Wim blaast de aktie onmiddellijk af. Ook is hij een fan van de nederlandse schrijvers van de 80 er jaren en kan hele gedichten uit zijn hoofd declameren. Daarnaast is hij diepgelovig, maar theologische discussies zijn niet aan hem besteed. Hij gelooft, wat de pastoor gelooft en verder gelooft hij het wel. Volgens hem is geloof, wat je beredeneren kan, geen geloof meer, want het vertrouwen ontbreekt. “Anders is het geen geloven, maar weten!” Hij bouwt na de fusie de afdeling huishoudelijke produkten uit, die toen in de verschillende bedrijven geproduceerd werden, zoals bedden en trappen. Daarmee brengt hij nieuw leven in "De Everest Fabriek van huishoudelijke artikelen", waar hij desnoods zelf als verkoper optreedt. Maar de meubels hiervan zijn nogal rechtlijnig en niet van geweldige kwaliteit. Zo hebben de trappen binnen het bedrijf de namen van de Rotterdamse ziekenhuizen "Dijkzicht”, “Coolsingel” en “Haringvliet”, omdat ze alleen met spijkers in elkaar zitten en bij ”ondeskundig gebruik“ uit elkaar vallen en eindigen in een spoedopname.De zaken, die Willem te behandelen krijgt worden concentieus afgewerkt, maar het ontbrak hem soms aan visie. Willem is uniek in onze familie, omdat hij niet wegzakt in het bedrijf of kerkelijke charitas en bedevaarten, maar omdat hij als enige een duidelijke rol speelt in de ontwikkeling van de haven van Rotterdam en dus ook in de welvaart van de stad. De Moerdijkbrug en de Maastunnel Wim zou in onze tijd zich geen moment bedenken over de aanleg van de Betuwelijn. “Gewoon doen!” Hij weet waarover hij praat en het is voor hem een vasstaand feit, dat Rotterdam alleen kan groeien door steeds betere verbindingen met het eigen achterland en Duitsland. Hij heeft meegemaakt, dat de Spoorverbinding in naar Dordrecht en Antwerpen van essentieel belang is geweest voor de bloei van de Maasstad na 1877. Hij weet, dat alleen plannen als die van Calland een nieuwe fase kunnen inluiden voor de haven. De Nieuwe Waterweg ontsluit de haven! Uit die overtuiging zet hij zich vanaf 1929 als voorzitter van de Commissie Groothandel in voor betere verbindingen tussen Rotterdam en het achterland: Brabant, Zeeland, de Zuidhollandse Eilanden. Hij warmt andere kamers in Zuid Holland en Brabant op voor de aanleg van een verkeersbrug over het Hollands diep bij het plaatsje Moerdijk. De verbinding wordt nu onderhouden door een tijdrovende pont. Op 06-09-1934 wordt er een proefpaal geslagen in het bijzijn van de Minister van Waterstaat. Tijdens de excursie op de s.s.Leemans mag Willem al zijn gedrevenheid voor de nieuwe brug in een gloedvolle rede uitzeggen. Tegelijk maakt hij de Minister er op attent, dat er nog drie andere bruggen onmisbaar zijn, voor de noodzakelijke verbetering en ontsluiting van Brabant, Zeeland en de eilanden. De 10 brugdelen van elk 100 meter lengte worden geleverd door het Dordrechtse bedrijf Penn Bauduin. Over de opening van de brug op 12 december 1936 is er nog een anekdote te vertellen. Koningin Wilhelmina, vastgesnoerd in een van haar legendarische bontjassen, verricht de opening en wordt omringd door heren met hoeden en een fanfare. Na het doorknippen van het lint en de felicitatie’s voor deze arbeid, wandelt ze met de heren naar de andere kant van de brug, waar het wegdek nog niet aansluit en zij een valpartij ter nauwer nood voorkomt. Een toegesnelde Willem informeert bezorgd en gallant of de Majesteit niet bezeerd of verzwikt heeft. Vanuit de bontjas wordt hem over deze vrijpostigheid toegebeten: “Wij hebben U niets gevraagd!” Willem is daarover “not amused”! (Jan Buitkamp, “De Moerdijkbrug 50 jaar”, Breda 1986.) Hij heeft intussen wel op 30-08-1936 een onderscheiding van de Majesteit ontvangen voor zijn grote verdienste: hij wordt Officier in de Orde van Oranje Nassau volgens het Rotterdams Jaarboekje 1936. Op 16-09-1937 wordt er een monument geplaatst op de brug. Pas op 24-06-1939 kan het wegverkeer tussen Breda en Rotterdam echt doorrijden, want dan wordt de brug geopend bij Dordrecht. De derde verbinding komt tot stand op 14-11-1939 met de brug over de Noord, waardoor ook de Alblasserwaard ontsloten is. In de Regeringscommissie, de Commissie Rijckevorsel, waarvan Willem in 1929 deel uitmaakt, wordt ook gesproken over een betere verbinding met Goeree Overflakkee, omdat de RET (Rotterdamse Electrische Tram) een alleenrecht van vervoer claimt naar de Eilanden. Met de RET valt niet te praten en in 1931 komt er een nieuwe Commissie, de commissie van Boeyen, die een veerdienst Galatheese haven Dintelsas wil. Deze dienst wordt pas in mei 1935 ingesteld door de N.V. Reederij Van der Schuyt. In april 1938 opende dezelfde rederij een veerdienst tussen den Bommel en Numansdorp. Ook bemoeit Willem zich met het tot stand komen van de Maastunnel, een zaak die aansleept vanaf 1929. In die tijd is Ir. L. van Dijk directeur van Gemeentewerken en hij vindt de bestaande brugverbinding over het Noordereiland volstrekt onvoldoende. Willem komt in 1933 in de Tunnelcommissie, die op initiatief van de Kamer van Koophandel op 6 maart is opgericht. Op 29 maart geeft hij namens de Kamer fl. 50.000,- als stimulans voor een tunnel aan Ir.van Dijk. Op 15-06-1937 zet Burgemeester Droogleever Fortuyn met een sirene de bouw in werking. In de oorlog komt op 15-02-1941 de autoverbinding tot stand en een jaar later de fiets en wandeltunnel. Willem zet zich ook in voor de nieuwe oeververbinding onder de Maas. Het wordt uiteindelijk geen brug, maar een tunnel. Na de Maasbruggen willen de havenbaronnen geen brug meer met eindeloze wachttijden voor de schepen en het verkeer. Na veel praten en tekenen wordt op 15 juni 1937 met dit unieke proefstuk begonnen en het eindigt in de Tweede Wereldoorlog. De tunnel ligt op het diepste punt 22 meter onder het wateroppervlakte van de Maas en is klaar in februari 1942. W.A. Engelbrecht is de gedreven voorzitter van deze Kamer tussen 1930 en 1937. Willem heeft grote bewondering voor deze Engelbrecht, die in 1937 wordt opgevolgd door de zo mogelijk nog meer getalenteerde Mr. K.P. van der Mandele. Voor Willem is hij geen onbekende, want hij ziet hem op de vergaderingen van de Raad van commissarrissen van de N.V. Emballage, waar Karel voorzitter is. Willem blijft tot 1950 lid van deze Kamer. Op 18-03-1921 opende Rotterdam een luchthaven aan de Waalhaven. Daarna volgde Schiphol. Rond 1933 land er 4800 vliegtuigen op de luchthaven Waalhaven en is Willem betrokken bij deze luchtverbinding. In 1938 wil B en W van Rotterdam de luchthaven Waalhaven aan het Rijk overdoen, om zelf een nieuw vliegveld te beginnen bij Zestienhoven. Vooral voorzitter Mr.K.van der Mandele maakt zich hier sterk voor, maar het lukt niet om deze plannen voor de 2e Wereldoorlog rond te krijgen. Als anglofiel verzamelt hij het blad STRAND, dat de kasten van zijn studeerkamer goeddeels vult. In oorlogstijd blijft hij trouw elke dag naar de fabriek gaan en is door de slechte oeververbinding dan vaak aangewezen op wandelen. Hij leerde zijn vrouw kennen op een pelgrimstocht naar Lourdes, waar hij haar als laatst aangekomene op het station een plaats bood in zijn compartiment. In Lourdes is hij haar opnieuw behulpzaam met een paraplu, als ze door een regenbui wordt overvallen. Ze blijven een paar, die nog vaak in Lourdes te zien zijn. De hobby's van Willem liggen eerder op het terrein van de spelletjes, wat knutselen of mensen ontvangen, dan bij lezen. Vooral canasta, maar ook monopoly, remie en mikado zijn z’n favoriete spelletjes. Ook koopt hij graag op markten de wonderlijkste uitvindingen als aardappelmesjes, eierkloppers en vlekkewater, die eenmaal thuis hun magie verloren hebben. Hij heeft een formidabel geheugen en kan 100 zelfstandige naamwoorden in de goede volgorde reproduceren, als je die opgeeft. Hij gaat vaak samen met zijn vrouw naar het buitenland en naast de jaarlijkse excursie naar Lourdes, doet hij ook Rome en Madrid aan. Kortom, Willem is een echte Rotterdammer, die meer is in economischie dan in culturele zaken. Zo typeert zijn kleindochter Lydwien Nieuwenhuis hem. Bij feesten worden altijd de oudste kinderen uit de verschillende gezinnen van zijn kinderen gevraagd en de eerste communiefeestjes van zijn kleinkinderen doet hij in zijn huis graag nog eens dunnetjes over.Hij is apentrots, als hij in een van de eerste particuliere auto's in Rotterdam rondrijdt, een Studebaker. Willem trouwt op 22 jarige leeftijd op 30-05-1901 te Schiedam met Maria Cornelia (Maria) Jansen, die dan 24 jaar oud is, geboren op 01-01-1877 te Schiedam, overleden op 02-02-1965 te Den Haag op 88 jarige leeftijd. Zij ligt begraven op Crooswijk bij haar man Wim in het graf van zijn oom Godefridus van der Lugt en zijn vrouw Johanna Steyger. Over de familie Jansen uit Schiedam is een zelfstandige genealogie opgenomen in dit boek. In haar laatste levensjaren woont ze vanaf 15-04-1959 als weduwe in 's-Gravenhage aan de Kruisbessenstraat 12 en stuurt dan familiezaken, die haar minder bevallen, taktvol maar beslist bij. IN MEMORIAM W. G. A. M. VAN DER LUGT door JAN NIEUWENHUIS Tot op hoge leeftijd heeft hij iets jeugdigs behouden in uiterlijk en optreden, maar wie hem de laatste jaren op straat zag lopen, een weinig gebogen en als met een tastende tred, kon toch wel merken, dat ook deze man met zijn zeer sterk gestel de last der jaren begon te voelen. Zijn tachtigste verjaardag heeft hij op 31 mei 1958 nog in betrekkelijk goede conditie kunnen vieren, aan de zijde van zijn echtgenote en temidden van kinderen en kleinkinderen. Achteraf bleek dat een laatste opflikkering in het langdurig proces van een ziekte, die de oorzaak van zijn dood zou worden. Op zondag 5 oktober 1958 in de vroege morgen is hij te zijnen huize aan de Statenlaan 25 overleden. Willem G. A. M. van der Lugt was de jongste zoon uit het talrijke gezin van Anthony P. W. van der Lugt (1841-1925). Deze ondernemende grootindustrieel en fortuinlijke zakenman stamde uit een wijnkopers- en kuipersgeslacht, oorspronkelijk uit Belgisch-Limburg afkomstig, maar reeds in de 18de eeuw in Rotterdam gevestigd met een werkplaats aan het Achterklooster, later in de Nieuwe Vogelenzang. Anthony van der Lugt werd in de leiding van het bedrijf, dat hij groot had gemaakt, door zijn drie zonen opgevolgd. Zij hebben W. van der Lugt & Zoon's Stoomkuiperij en Kistenfabriek in de N.V. Emballagefabrieken en Houthandel zien opgaan. Na een fusie in 1929 met de N.V. Arnold I. van den Bergh te Rotterdam en de N.V. Varsseveld te Leerdam is de oude firma in 1934 geliquideerd. Reeds in 1897 is Willem van der Lugt zijn loopbaan begonnen in de oude familiezaak en in 1906 werd hij directeur. Hij heeft zich in het bijzonder bezig gehouden met de technische leiding van het bedrijf, waarbij in een tijd van snelle ontwikkeling o.a. aankoop van nieuwe machines aan de orde kwam. Verder onderhield hij de buitenlandse contacten van de onderneming, waarvoor hij bijzonder geschikt was. Want na zijn schooljaren bij de Jezuďeten in Katwijk heeft hij zijn opleiding gedeeltelijk in Duitsland genoten en een voorkeur voor Engeland en de Britten heeft hij levenslang behouden. Ten slotte vertegenwoordigde hij het bedrijf in de organisaties van de branche en daarbuiten, waardoor hij onder zijn vakgenoten een grote bekendheid kreeg. Al met al had hij een beweeglijke werkkring, wat ook strookte met zijn aard. In de vele jaren, dat hij aan het voorvaderlijk bedrijf verbonden was, heeft hij tijden van voorspoed, maar ook van grote moeilijkheden gekend. In het bijzonder de periode van de economische crisis in de dertiger jaren was zorgelijk. Toen bleek zijn veerkracht van geest. Hij heeft het geluk gehad, dat juist in die dagen veelvuldig een beroep op hem werd gedaan voor werk ten bate van stad en land, waarin hij grote voldoening vond. In 1924 werd hij lid van de Kamer van Koophandel. Het was aan de vooravond van de actie tegen het Moerdijkkanaal, die de Kamer zou hebben te voeren, „deze grootste strijd uit de jongste jaren van haar geschiedenis", zoals dr. Verseput deze episode noemt. Willem van der Lugt heeft haar vurig meegeleefd en nam er zijn aandeel in ook in zijn bestuursfuncties in de organisatie van de katholieke werkgevers. In 1930 werd hij tot ondervoorzitter van de Kamer gekozen, in hetzelfde jaar dat de door hem zo hooggeschatte W. A. Engelbrecht het voorzitterschap aanvaardde. Hij heeft zich vooral toegelegd op verkeersvraagstukken en talrijke nevenwerkzaamheden wijzen duidelijk de richting, waarheen zijn belangstelling ging: hij werd lid van de Spoorwegraad, van de Commissie van Overleg voor de Wegen, van de Commissie van onderzoek inzake verkeersverbetering tussen de Zeeuwse eilanden, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Het is uiteraard de bedoeling niet volledigheid te betrachten, maar vermeld dient toch te worden de actie voor de Moerdijkbrug ten behoeve van het wegverkeer. De Rotterdamse Kamer van Koophandel nam het initiatief tot een gezamenlijk optreden van de Kamers wier districten zouden zijn gebaat met overbrugging van het Hollands Diep. Daaruit is een comité voortgekomen, dat Klein Moerdijk Comité heette. Willem van der Lugt treedt herhaaldelijk als zijn woordvoerder op en het gedenkboek van de Kamer waardeert zijn „gloedvolle rede" op 6 september 1934 voor een important gezelschap, waar de minister van Waterstaat deel van uitmaakte. De brug is in de jaren 1935-1936 tot stand gekomen. Op de dag van de begrafenis werd in Rotterdam een BrabantsLimburgse Havendag gehouden en bij die gelegenheid heeft burgemeester Van Walsum, die dit alles in een vorige functie van zeer nabij meemaakte, aan dit werk van Willem van der Lugt sympathiek herinnerd. Het is wel zeker dat een activiteit van deze aard hem de meeste bevrediging gaf. In de Nijverheidsraad b.v., waarvan hij lid werd in 1925, nam hij later ontslag. Mogelijk heeft hij zich daar toch minder op zijn plaats gevoeld. Van het katholieke organisatie-leven is hierboven al gewag gemaakt. Willem van der Lugt speelde een leidende rol in de Algemene Katholieke Werkgevers Vereniging, had zitting in het diocesaan en federatie-bestuur, en was in de kring Rotterdam-Schiedam een bindende figuur. Zijn bestuursfuncties vervulde hij in de jaren 1923 tot 1948. Na de tweede wereldoorlog naderde het ogenblik, dat hij zich uit de zaken zou terugtrekken. In 1947 vierde hij zijn gouden jubileum in het bedrijf en dat was meteen het afscheid. Een paar jaar later eindigde ook zijn lidmaatschap van de Kamer van Koophandel. Enkele functies hield hij aan, zoals die in de Raad van Toezicht van de Katholieke Economische Hogeschool in Tilburg, waarin hij meer dan dertig jaar zitting had. Voor het overige verlegde zich zijn activiteit van het maatschappelijke naar het kerkelijke leven. Als twintigjarige was hij al Vincentiaan geworden en hij is het bijna een kwart eeuw gebleven. Op hoge leeftijd liet hij zich nog vinden om het voorzitterschap op zich te nemen van de Katholieke Actie in zijn parochie. Trouw stempelde heel zijn wezen. Trouw aan familie en vrienden, die altijd op hem rekenen konden. Trouw aan zijn stad, waaraan hij zo verknocht was. Rotterdammer was hij in hart en nieren en in zijn bibliotheek nam de plaatselijke geschiedenis heel wat planken in beslag. Trouw ook aan zijn Kerk. Hij was een vriend van de Salesianen en had een bijzondere verering voor Johannes Bosco en Dominicus Savio. Een jaarlijkse retraite in de week voor Pasen sloeg hij niet gaarne over en toen hij ambteloos geworden was ondernam hij met zijn vrouw verre reizen om bekende bedevaartplaatsen te bezoeken. Tal van eerbewijzen vielen hem ten deel. Hij was officier in de Orde van Oranje Nassau en ridder in de Orde van St. Gregorius. Hij kreeg de gouden penning van de Kamer van Koophandel aangeboden. Vóór de ziekte, die voor hem het einde zou betekenen zich openbaarde, heeft hij nog gelukkige jaren als ambteloos burger gekend. In zijn huis in voormalig Hillegersberg beoefende hij een onbekrompen gastvrijheid, waar hij zelf niet minder van genoot dan zij, die zijn gasten waren. Bij een van die gelegenheden merkte iemand op, dat de sfeer, die hij schiep, nauwelijks meer bestond. En inderdaad: kleine woningen, gebrek aan hulp en tal van andere factoren schijnen het einde te betekenen van een stijl in het familieleven, waar Willem van der Lugt levenslang de beminnelijke verpersoonlijking van is geweest. Stadsarchief Rotterdam te Rotterdam, BS Geboorte Burgerlijke Stand Rotterdam, geboorteakten, Rotterdam, archief 999-01, inventarisnummer 1878B, 1878, Nadere toegang op het geboorteregister van de gemeente Rotterdam, aktenummer 1878.2424, folio b180 Nationaal Archief / Rijksarchief Zuid-Holland te Den Haag, BS Huwelijk Schiedam, 30-05-1901, aktenummer 64 Stadsarchief Rotterdam te Rotterdam, BS Overlijden Burgerlijke Stand Rotterdam, overlijdensakten, Rotterdam, archief 999-09, inventarisnummer 1958B3, 1958, Nadere toegang op het overlijdensregister van de gemeente Rotterdam, aktenummer 1958.2196, folio b3-150v | |
Generated by GreatFamily 2.2 update 2 |